Museum Ridder Smidt van Gelder
Ligging: Antwerpen
Opdrachtgever: AG Vespa
Project in samenwerking met DMT architecten (opdrachthouder) en Erik Dhont landscape architect
Materiaaltechnisch vooronderzoek: studiebureau Lode De Clercq, PRC
Beheersplan: 2016
Restauratie: 2022-2023
In 1905 werden twee bestaande burgerwoningen omgebouwd tot een stadswoning voor de bankiersfamilie Thijs. Deze werken werden uitgevoerd o.l.v. architect Joseph Hertogs. De woning van de familie Thijs kende een zeer rijke aankleding. De belangrijkste ontvangstruimtes en woonvertrekken waren in een eclectische stijl uitgevoerd, waarbij veelvuldig verwezen werd naar de 18de-eeuwse stijlen, namelijk de laatbarok, rococo en het classicisme. De tuin was in die periode een romantische tuin met hoge bomen en grasperken, omzoomd door kronkelpaadjes en door gevarieerde borders met bloemen en heesters.
Na 1937 werd het pand verbouwd tot privémuseum van Pieter Smidt van Gelder om zijn verzameling rond West-Europese kunstnijverheid tentoon te stellen. De herinrichting van het gebouw werd uitgevoerd onder leiding van architect Edouard De Winter. De Winter ontwierp voor het privémuseum op de eerste en de tweede verdieping een sobere, maar vooral functionele ‘eenheidsinrichting’ met een sterk eigentijds en dus jaren dertig karakter. George Wachtelaer ontwierp in 1940 volgens de principes van de beweging Le Nouveau Jardin Pittoresque een architectonische tuin in balans met de achtergevel van het gebouw.
MAAT_WERK architecten maakte het beheersplan. De restauratie werd gerealiseerd in samenwerking met DMT architecten en Erik Dhont landscape architect
Hierbij is er geopteerd voor een polyvalente en flexibele benadering van het gebouw. Om zo veel mogelijk opties naar de toekomst toe open te houden, is de restauratie niet toegespitst op één specifieke bestemming. Een opdeling van het gebouw in verschillende entiteiten, met meerdere huurders/gebruikers is bijgevolg mogelijk.
Bovendien wil men (een deel van) het gebouw opnieuw toegankelijk maken voor publiek. Het ontvangen van het publiek is onlosmakelijk verbonden met de historiek van het gebouw, namelijk eerst als prestigieuze stadswoning van de bankiersfamilie Thijs en later als museum Smidt van Gelder en als ontvangstruimte van de stad Antwerpen. I.f.v. de integrale toegankelijkheid werd een personen- en een goederenlift voorzien in het gebouw.
Het pand werd met respect voor de erfgoedwaarden en de oorspronkelijke grandeur en uitstraling aangepast aan de hedendaagse eisen inzake veiligheid, toegankelijkheid en comfort.
I.f.v. het verbeteren van de energieprestaties en het comfort van de gebruikers werd het recents en ontbrekende schrijnwerk vervangen door nieuw schrijnwerk naar oorspronkelijk model met moderne sluitingen en isolerende beglazing. In het oorspronkelijke houten schrijnwerk aan de tuinzijde werd Stolkerglas (U-waarde 1,5 W/m2K) geplaatst. Vloeren, daken en goten werden geïsoleerd. Er werden ook akoestische maatregelen genomen: akoestisch pleisterwerk, akoestische bespanning in lambriseringen, akoestische voorzetwanden en aangepaste glassamenstellingen.
De gevels werden conserverend gerestaureerd: natuursteen en voegwerk werd hersteld. De markies boven de bordestrap aan de tuinzijde werd o.b.v. archieffoto’s en bouwsporen ter plaatse geëvoceerd.
De historische interieurs werden gerestaureerd. Voor de overige ruimtes werd gekozen voor een hedendaags en integrerend herstel. Nieuwe toevoegingen in het gebouw zijn duidelijk herkenbaar maar refereren naar het historisch materiaalgebruik. Het nieuwe stalen binnenschrijnwerk rondom de dubbelhoge ruimte op verdieping 2 en 3 verwijst naar de bronzen voorzetramen. Nieuwe houten lambriseringen (latwerk) en parketvloeren refereren aan de historische salons op de eerste verdieping.
De technische installaties werden volledig vernieuwd. De inbreng van een ventilatiesysteem (type D) met koeling en verwarming vormde de grootste uitdaging gezien de beperkte mogelijkheden voor verticaal verloop van leidingen. Roosters zijn geïntegreerd in bestaande bouwkundige elementen zoals haarden en kooflijsten. Luchtname en -afblaas werd geïntegreerd in de beschermde tuin (achter de pergola’s).
Voor het beheer van de tuin werden de opties die bij de restauratie in 1992-1998 werden genomen, onderschreven. De restauratie is gebaseerd op de studie van het oorspronkelijke ontwerp van Wachtelaer.
